Vlaggen is de manier om teken te inventariseren. Het komt er op neer dat je met een doek aan een stok door de tuin loopt. Elke vlagbeurt is 5 meter lang. Teken zullen zich vasthechten aan de doek waarna je ze kan inzamelen door ze met plakband op een stuk papier te kleven. Dit vries je even in waarna je de teken kan opsturen naar de universiteit van Antwerpen. De gegevens hou je bij op Mijntuinlab en de universiteit brengt je ook op de hoogte van welke soorten en stadia er gevonden werden in jouw tuin. Ze testen de teken ook op de aanwezigheid van bacteriën waaronder de Borrelia bacterie, verantwoordelijk voor de ziekte van Lyme. HIeronder volgt wat meer uitleg over de biologie van de teek.
De teek heeft vier stadia: ei, larve, nimf en adult (fig. 1). Elk stadium voedt zich op een gastheer. Dit bloedmaal is noodzakelijk voor hun verdere ontwikkeling. Het zijn drie-gastheer teken. Dit wil zeggen dat elk stadium zich voedt op een andere gastheer, vaak zelfs een andere diersoort. Zo voeden de larven zich voornamelijk op knaagdieren, terwijl de nimfen zich voeden op kleine tot middelgrote zoogdieren en vogels, de volwassenen teken voeden zich op grotere gastheren, zoals reeën. De mens is slechts af en toe zelf gastheer. Hierbij zijn het vooral de nimfen die verantwoordelijk zijn voor de meeste infecties. Dit komt allicht doordat ze in grotere aantallen voorkomen dan de volwassen teken en ze tevens kleiner zijn waardoor ze minder gemakkelijk opgemerkt worden. Afhankelijk van de omgevingscondities zal de teek zijn levenscyclus vervolledigen binnen de 2 à 6 jaar. De meeste teken echter vervolledigen hun levenscyclus in 3 jaar. Hierbij voedt de nimf zich steeds de zomer volgend op de zomer dat hij zich als larve heeft gevoed.
Een veel voorkomende foutieve opvatting is dat teken zich uit bomen laten neervallen om hun gastheer te koloniseren. Wat er werkelijk gebeurt, is dat de teek op de vegetatie kruipt en daar afwacht tot er een gastheer passeert waaraan hij zich kan vastklemmen. Zijn gastheer neemt de teek waar via olfactorische stimuli. In reactie op gastheer stimuli, zal de teek zijn voorpoten strekken waarmee ze blijven vasthaken aan de gastheer. Aangezien teken zeer gevoelig zijn voor uitdroging wordt hun verticale migratie op de vegetatie hierdoor beïnvloed. De volwassen teek is het minst gevoelig van de drie stadia aan uitdroging en kan dus hoger en langer op de vegetatie op een gastheer wachten. Eenmaal op de gastheer zullen de teken verder kruipen naar een goede aanhechtingsplaats. Wat de mens betreft, kan ik uit ervaring meedelen dat zij vooral een voorkeur hebben voor de anogenitale regio en zich graag in de vouw van gewrichten zoals knieën en oksels nestelen. Een enkele keer heb ik er zelfs eentje gevonden onder mijn horlogebandje…
Om te overleven is dus een voldoende hoge vochtigheidsgraad nodig. Dit wordt gegarandeerd in loof- en gemengde loofbossen maar ze kunnen ook voorkomen in naaldbossen met een goede strooisellaag of waar het klimaat voldoende vochtig is. Bossen bieden naast een hoge vochtigheidsgraad ook een grote populatie aan gastheren die nodig zijn voor de teken om hun bloedmaal te kunnen nuttigen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in België de ruimtelijke distributie van Lyme borreliose infecties wordt gerelateerd met de bosbedekking. De hoogste incidentie vinden we langs een noord-zuid as in het oosten van ons land. In de streek rond Brussel zien we eerder een gemiddeld risico op de ziekte van Lyme in vergelijking met de rest van het land.
De droogtegevoeligheid van de teek zal de periode waarin ze actief is mee bepalen. De gastheerzoekende activiteit vindt voornamelijk plaats in de lente en de vroege zomer. In de herfst volgt een kleinere piek in activiteit. De kans op een tekenbeet tijdens deze droge en warme periodes zal dus iets kleiner zijn.
Onderzoek naar teken concentreerde zich zoals u al kan opmaken uit bovenstaande tekst vooral op bossen. Daar worden we ook het vaakst gesensibiliseerd en ik geef toe dat ik vooral na een natuuruitstap controleer op teken en dat ik in de tuin daar minder mee bezig ben. Uit een enquête van TekenNet blijkt echter dat bijna de helft van de tekenbeten opgelopen worden in de tuin.
In dit burgerwetenschapsproject worden voor het eerst ook tuinen grondig onderzocht. En dat leverde al verrassende resultaten op! Sinds de start van het onderzoek in maart 2021 werden al 168 tuinen onderzocht. In 40% van die tuinen werden teken gevonden. Er werden teken gevonden in alle Vlaamse provincies en op alle vegetatiecategorieën. Verrassend genoeg dus ook op een kort gazon! In de teken werden verschillende bacteriën gevonden, waaronder degene die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Tot nog toe zijn de besmettingspercentages iets hoger dan die van teken in bosgebieden (ongeveer 14% van alle teken is besmet), maar om dit verder in detail te kunnen onderzoeken, net als in welke types tuinen en in welke soort vegetatie teken nu eigenlijk het meest voorkomen, hebben de wetenschappers nog meer deelnemers én teken nodig.
Als natuurliefhebber kennen we allemaal minstens iemand dat getroffen is door de ziekte van Lyme. Een betere kennis over het leven van de teek en zijn gastheren, maar ook sensibilisatie over teken kan er voor zorgen dat er minder mensen besmet raken. Dit laatste is heel belangrijk aangezien een besmette teek meestal niet meteen de bacteriën overdraagt. Als je de teek tijdig weet te detecteren en op een correcte manier weet te verwijderen is er geen probleem.
Vandaar een warme oproep om mee te doen aan dit burgerwetenschapsproject als je over een voldoende grote tuin beschikt. Zo niet, hou dit onderzoek verder in de gaten!