Gewestelijk Centrum voor Ecologie-Initiatie • Hoeve van Ukkel • Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Gewestelijk Centrum voor Ecologie-Initiatie
Hoeve van Ukkel • Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Tuinieren op school (2/2)

Een schoolmoestuin opstarten

Deel 2

Dat de schoolmoestuin een sterk educatief middel is, zagen we reeds in deel 1. Veel scholen zijn dan ook geïnteresseerd om een schoolmoestuin op te starten. Maar daar komt heel wat bij kijken. Om tot een zinvol en concreet project te komen, moet men vier fasen doorlopen.

Opstart en definitiefase

De opstart en definitiefase vormt de basis van het project. Het is belangrijk dat hiervoor tijd wordt gemaakt en dat er een consensus wordt bereikt over de verschillende voorwaarden waarbinnen het project georganiseerd en uitgevoerd kan worden. Wanneer een moestuinproject niet van de grond komt, dan is dat vaak omdat deze fase werd overgeslagen. Denk bijvoorbeeld aan een directie die een moestuinproject oplegt aan alle leerkrachten, een leerkracht die de ‘moestuinleerkracht’ moet vervangen, een conciërge die plots mee moet onderhouden zonder inspraak bij de inrichting,…

De opstart en definitiefase draait in essentie rond zes vragen: waarom, waar, wat, wanneer, wie en hoe vaak?

Waarom willen jullie een schoolmoestuin?

Er zijn heel veel verschillende en goede redenen om een schoolmoestuin te starten. Maak een opsplitsing tussen pedagogische en milieudoelen. Beperk je het eerste jaar tot enkele doelstellingen per categorie. Controleer of de korte termijn doelstellingen aan het SMART- principe voldoen. 

Waar willen jullie een schoolmoestuin?

De meeste scholen verkiezen om op het eigen schoolterrein een moestuin te maken. Hou bij de keuze van de locatie vooral rekening met het aantal lichturen. Je hebt minstens drie uur rechtstreeks zonlicht nodig maar liefst zelfs zes uur of meer. Hou bij de inrichting van de moestuin ook rekening met je doelpubliek. Zorg er voor dat de kinderhanden gemakkelijk tot aan het midden van de bak of het perceel geraken. Zorg ook voor voldoende ruimte tussen de verschillende bakken of percelen. Een compost en/of regenvat in de buurt van de moestuin is een nuttige aanvulling. 

Sommige scholen tuinieren ook op locatie, bijvoorbeeld in samenwerking met een bibliotheek of een volkstuin. De langere reistijd is in dit geval vaak een groot obstakel maar het biedt ook mogelijkheden. De Kadeekes bijvoorbeeld tuinier(d)en in de Samentuin van Velt te Koekelberg. Naast moestuintjes heeft deze groene oase ook een poel, compost, bijenkasten, regentonnen en een overdekte ruimte met tafelbanken. Bovendien komen de leerlingen er in contact met buurtbewoners die in hun tuintje aan het werk zijn. Een enorme rijke leeromgeving die niet meteen op school na te bootsen is. 

Wat willen jullie telen?

Willen jullie (vergeten) groenten, kruiden en/of fruit telen? Beslist elke leerkracht apart wat hij/zij teelt? Of organiseren jullie de moestuin zo dat elk leerjaar elk jaar iets anders leert kennen? Om dit laatste in goede banen te leiden bestaan er twee opties. Elke leerkracht kan rond een thema tuin werken die aansluit bij zijn/haar lessen of interesses. Denk aan een ‘van graan tot brood’ tuin, een kruidentuin, pizza-tuin of kleur-tuin. Een andere manier is om de groenten in groepen te delen volgens het principe van de wisselteelt. Meer informatie hierover vind je hier. Om de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten bij het project, kan je hier ook samen met je klas over nadenken. Wat is het doel van onze moestuin? Wat vinden de leerlingen lekker, mooi,… ? 

Wanneer willen jullie tuinieren?

Willen jullie het gehele groeiseizoen benutten dat van half februari tot eind oktober loopt of beperken jullie het moestuinproject tot de lente, waarbij alles wordt geoogst voor de zomervakantie?  En ga je tijdens of buiten de lesuren tuinieren? De meeste scholen tuinieren tijdens de lesuren maar ik heb ook al een aantal projecten begeleid waarbij dit buiten de lesuren valt. In de Knipoog in Molenbeek organiseren de juffen van het 4de leerjaar en 3de kleuterklas elk schooljaar 10 middagateliers waarbij ze met de geïnteresseerde kinderen in de tuin aan de slag gaan. In de Champagnatschool te Schaarbeek zetten drie gemotiveerde leerkrachten zich in om elke vrijdagmiddag met een groepje leerlingen in de schooltuin te werken. Sommige scholen tuinieren ook tijdens de naschoolse opvang.

Wie doet mee?

Uiteraard denken we in eerste instantie aan het intern schoolpersoneel zoals de leerkrachten én hun leerlingen. Je kan daarbij ook klasoverschrijdend werken. In de Leidstarschool bijvoorbeeld hielpen de leerlingen van het 4de leerjaar de kleutertjes tuinieren. De directie speelt ook een belangrijke rol bij het lesvrij maken van de trekkers van het project zodat deze de tijd krijgen om samen te werken. Maar ook ander schoolpersoneel kan een rol spelen. De preventieadviseur wordt best betrokken bij de keuze van de locatie. Een conciërge kan een helpende hand lenen bij het in elkaar steken van de moestuinbakken. Ouders kunnen meehelpen tijdens een werkdag of helpen tijdens de tuinlessen. Ook externen kunnen advies of een helpende hand geven, denk daarbij bijvoorbeeld aan het netwerk van de moestuinmeesters. Sociale organisaties kunnen ingeschakeld worden om de schoolmoestuin te bouwen met duurzaam en gerecupereerd materiaal, denk bijvoorbeeld aan Fix en vzw Fabrik. Overheden of organisaties kunnen helpen bij het subsidiëren van jullie project (bv. Leefmilieu Brussel, plattelandsklassen,…).

Hoe vaak willen jullie tuinieren?

Het is nuttig om de frequentie vooraf te bepalen. Jullie weten zelf wel hoe het er aan toe gaat. Er valt wel altijd iets in te halen dus wanneer je de moestuinles niet op voorhand in plant dan komt het er vaak niet van. Een vaste dag en frequentie kan helpen om de moestuin een vaste plek in het schoolprogramma te geven. Dat hoeft niet perse elke week of heel lang te zijn. Hoewel regelmatig je moestuin bezoeken, al was het vijf minuutjes, heel nuttig is om eventuele problemen in de moestuin snel te spotten en aan te pakken. Je hoeft ook niet enkel naar de moestuin te gaan om te tuinieren. Een boek lezen, de wiskundeles aanschouwelijk maken in de moestuin,… kan helpen om eens vaker de moestuin te bezoeken en zo de band tussen de tuin en de leerlingen te versterken.

Tot slot nog enkele bedenkingen en tips

Het budget zal uiteraard afhankelijk zijn van bovenstaande keuzes en variëren van laag (+/- 50 euro) tot zeer hoog (+/- 750 euro). De scholen die via Leefmilieu Brussel een moestuinproject opstarten, worden bij deze fase begeleid. Het overzichtsbord die de school moet invullen,  is in feite een hulpmiddel bij deze fase. Technieken zoals de ‘hoeden van de Bono’ en allerhande brainstormtechnieken kunnen door de school ingezet worden om deze fase op een serene manier in teamverband te realiseren.

  1. Ontwikkelingsfase

Eenmaal de opstart en definitiefase op punt staat, kan de ontwikkelingsfase van start gaan. Op basis van wat jullie willen bereiken, kunnen de stappen die tot dat einddoel leiden worden afgeleid en dat kan in een jaarkalender en taakverdeling worden gegoten. Een jaarkalender kan je jaar in en uit blijven gebruiken en je kan deze het hele jaar door aanpassen of bijwerken. Wanneer een bepaalde actie is uitgevoerd, kan je er bijvoorbeeld foto’s bij plaatsen. Op die manier kan een jaarkalender ook als communicatiemiddel worden gebruikt om andere leerkrachten, leerlingen of ouders te informeren over de vooruitgang van het project. Een jaarkalender hoeft niet enorm gedetailleerd te zijn. Wel is het belangrijk om te bepalen tegen wanneer de aankopen afgerond moeten zijn, de moestuin in gereedheid gebracht (liefst voor de start van het moestuinseizoen in september of maart),… 

Naargelang de werking van het schoolteam kan je de taken onderling verdelen. Hou bij de taakverdeling rekening met de sterke punten van iedereen, zijn/haar interesses en goesting. Wie zorgt voor de communicatie, voor de aankoop van het materiaal, wie wordt projectleider en zorgt dat de deadlines gerespecteerd worden,… ? 

Daarnaast stel je ook een moestuinplan op. Dit is cruciaal als je meer dan één bak of perceel hebt en/of met meerdere klassen of groepen samenwerkt. Wie werkt in welke bak/perceel? En welke groenten of planten komen er in? Voeg dit zeker toe aan een gezamenlijk werkdocument zoals een logboek of moestuinmap zodat je hier ten allen tijde naar terug kan grijpen. Als jullie wisselteelt toepassen dan maak je best elk jaar een nieuw plan op of duid je de richting aan waarin de gewassen doorschuiven. Indien je met meerdere klassen of groepen dezelfde moestuin deelt, is het nuttig om onderling goede afspraken te maken (bijvoorbeeld: je prutst niet in de bak van een andere klas). Door goed aan te duiden op het moestuinplan (en ook met naamkaartjes op het terrein) waar je gewerkt hebt of van wie wat is, voorkom je verwarring op het terrein. Deze afspraken kunnen bekrachtigd worden door ze in een moestuincharter te gieten. 

  1. Uitvoeringsfase

Een goede voorbereiding en planning is al half gewonnen. Toch kunnen er zich nog problemen voordoen waarvoor oplossingen moeten worden gezocht. Het blijft daarom belangrijk dat de trekkers van het project ook tijdens deze fase tijd krijgen om samen te werken. Maar bovenal is de uitvoeringsfase een fase waarvan je geniet!

  • Een groene start

Is de schooltuin een schoolproject, dan kan je beginnen met een centrale aftrap. Dit werkt motiverend voor alle betrokkenen. Denk aan ludieke, drempelverlagende activiteiten zoals de opening van de moestuin met het doorknippen van een lint, de eerste schop of plant in de aarde,… Communiceer het project door een briefje mee te geven aan de leerlingen of een themahoekje in te richten waar de ouders passeren. Op klasniveau kan je het thema introduceren door een verhaal voor te lezen, een moestuin te gaan bezoeken, een moestuinschriftje aan elke leerling te geven,… 

De beginsituatie van jouw klas, kan je nagaan door een quiz, vragenlijst (waar/fout) of door hun simpelweg een moestuin te laten tekenen. Denk samen met jouw leerlingen na over goede afspraken (hoe gedragen we ons in de moestuin?) en giet deze in een moestuincharter

  • Met jouw klas in de moestuin

Daarna is het tijd om de moestuin op verschillende manieren te verkennen (ludiek, creatief, wetenschappelijk,…) en de moestuin in de lessen te integreren (zie deel 1 voor meer inspiratie). Een vaste dag, frequentie en/of ritueel voor het moestuinwerk biedt, samen met het moestuincharter, structuur aan de leerlingen. Het is niet abnormaal dat ze zich de eerste keer als hyperactieve konijntjes gedragen. Stel de eerste keer niet al te veel doelstellingen voorop en hou het ludiek maar herinner indien nodig de leerlingen aan de gezamenlijk genomen afspraken. In de moestuin zelf werk je best in kleine groepjes. Dit kan je doen door de klas of groep een taak of contractwerk te geven waaraan ze zelfstandig kunnen werken. Je neemt dan telkens een klein groepje apart om in de moestuin mee te werken. Of integreer het moestuinwerk in het hoekenwerk. Oudere leerlingen kan je een tuindagboek laten bijhouden waarin ze zelfstandig het weer, de temperatuur, de neerslag, de datum, de taken en veranderingen in de moestuin bijhouden. Ze kunnen een tekening maken van een plantje of diertje dat ze hebben gezien. Zoekkaarten kunnen hen helpen om een naam te geven aan hun natuurobservaties. Als leerkracht is het nuttig om in een schriftje of weekplanner bij te houden wat je waar en wanneer hebt gezaaid en wat er goed of minder goed ging tijdens het moestuinwerk (met de plantjes en de leerlingen). Hiervan kan je het volgend schooljaar veel leren en zo hoef je niet alles opnieuw uit te zoeken. Duidt op het terrein ook alles aan met naamkaartjes zodat de leerlingen weten met welke stukjes grond ze voorzichtig moeten zijn.  Die naamkaartjes kan je de leerlingen zelf laten maken. Dit helpt terug de band met de moestuin te versterken. Hou ook een herinnering aan de moestuin in de klas: kweek een groente in een potje, maak een (fennologische) kalender/fotocollage/rups/… waar je met woorden, tekeningen of foto’s de werken in de moestuin visualiseert. 

  • Afronding

Een tastbare afsluiting van het project geeft het project extra waarde. Een rondleiding in de moestuin tijdens het schoolfeest, een tentoonstelling met foto’s, de oogst of moestuinschriftjes, een wedstrijd voor de mooiste, grootste of gekste groente,… Dit biedt de ouders en andere leerlingen  en leerkrachten de gelegenheid om te zien waar de leerlingen zo druk mee bezig zijn. Naast waardering van jullie werk is het ook belangrijk om samen met jouw leerlingen te evalueren en de oefening van de beginsituatie te herhalen om zo hun vooruitgang te meten.

  1. Evaluatiefase

De evaluatiefase is nodig om na te gaan of de vooropgestelde doelen behaald zijn en om concrete aanpassingen te formuleren naar volgend jaar toe om zo de continuïteit van het project te waarborgen. Deze fase wordt jammer genoeg vaak overgeslagen wat resulteert, na één jaar of enkele jaren, in verlaten schoolmoestuintjes. Door te evalueren kan het project mee evolueren met zijn tijd in plaats van een stille dood te sterven. 

Het evalueren start al meteen tijdens de ontwikkelings- en uitvoeringsfase want je zal zeker op onverwachte problemen stuiten. Noteer daarom alvast tijdens deze fases eventuele verbeterpunten. Anders is de kans groot dat deze op het einde van het schooljaar zijn vergeten. Leg bijvoorbeeld een logboek of moestuinmap in de leraarskamer waar iedereen zijn ervaringen, ontwikkelingen, ideeën voor verbetering en nieuwe wensen in kan noteren. 

Evalueer op het einde van het project de verschillende fases apart. Wat ging er goed? Wat ging er minder goed? Waaraan lag dat? Wat kan beter? Neem hiervoor samen de tijd en zet alles op papier. Neem de gezamenlijke verantwoordelijkheid om aanbevelingen te verwerken (aanpassingen in de opzet van het project, andere keuze voor de omvang of periode, aanpassingen in de planning,…).

Zeker in het eerste jaar kan het nuttig zijn om reacties en ervaringen van betrokkenen te verzamelen. Dit kan je doen via een enquête of je laat de leerlingen zelf journalist spelen en elkaar vragen stellen, foto’s nemen,… Als je dit doet, gebruik dan deze informatie om tot concrete aanbevelingen te komen. 

Extra hulpmiddelen

Moestuin planner en communicatiemap

Fenologische kalender maken met de klas

Bronnen

Recept voor een schooltuin: Stappenplan voor het maken voor het maken van een schooltuin die past op uw schoolplein (2011). Magreet Deken.

Projectenwijzer: Zelf een schoolproject ontwikkelen (2006). Thieme Meulenhoff.